***DISCLAIMER: deze toelichtingen op de hoofdstukken van Buat bevatten spoilers.***
Dit hoofdstuk van het boek Buat bevat meerdere verhalen waar een blog aan gewijd kan worden: de dood van de vader van Buat, Buats benoeming tot lijfwacht van de prins, de verovering van Sas van Gent, de komst van Mary Stuart naar Den Haag, de affaires aan het hof, de dood van L’Espinay en de aanstelling van Tassin d’Alonne, om maar wat te noemen. Vooralsnog beperk ik me tot het eerste onderwerp: het overlijden van Philippe Henri de Fleury de Culan, vader van Buat.
Volgens historicus Nicolas Japikse leefde de vader van Buat nog in 1679. Hij meldt dit in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Hij baseerde zich hierbij op een uitspraak van Susanna Huygens in een brief aan Christiaan Huygens van 10 augustus 1679. Zij schrijft:
je vaij voir Madame de Buat aujourdhuij, et luij demenderaij, pour quand Elle fait estat de Partir pour Paris. je croij qu'elle a fort souhaitte de voir Mourir son beau Pere, aussi a il etté dangereusement Malade.
Vertaling: Ik ga vandaag naar mevrouw Buat en zal haar vragen wanneer ze naar Parijs vertrekt. Ik geloof dat ze heel graag bij het afscheid van haar schoonvader wilde zijn, want die is gevaarlijk ziek.
Susanna kletste maar wat, of ze was niet goed geïnformeerd. Ik vermoed dat het niet de schoonvader was van mevrouw Buat (= Elisabeth Musch), maar diens kamerheer, Abraham. Want als Japikse de brieven van Susanna’s vader Constantijn Huygens beter had gelezen dan had hij kunnen weten dat Philippe Henri de Fleury de Culan in 1641 reeds overleden was. Huygens schrijft aan de executeur van het testament van de heer Buat dat hij contact heeft gehad met luitenant Dorlot als vertegenwoordiger van mademoiselle Van Dorp, aan wie de heer Buat 4.000 florijnen heeft nagelaten, maar er slechts 2000 zijn betaald. Huygens praat duidelijk over de overledene (‘defunct’). Dit is de reden overigens dat ik Huygens aanwezig heb laten zijn bij de uitvaart. Buat had geen idee waarom.
Omdat het regiment waarover Buat sr het bevel voerde (Candale) in mei 1641 in andere handen overging en ik wilde dat het gebeurde terwijl Buat jr in Londen was, heb ik het overlijden van Buat sr in die maand gedateerd. Wanneer het werkelijk plaatsvond weet ik niet. Ergens tussen 14 januari en 24 juni 1641 in ieder geval. Dit leg ik zo nog uit.
Philippe Henri de Fleury de Culan
De vader van Buat was in 1621, toen het Twaalfjarig Bestand ten einde liep, een van de vele Hugenoten die hun heil zochten in het leger van prins Maurits.[1] Hij maakte snel carrière. In 1623 was hij reeds een kapitein in het bezit van een eigen compagnie, gelegerd in Zutphen. Volgens een tijdgenoot de ‘mooiste compagnie van Holland’.[2] Volgens een Militair repartitieboekje werd hij daarna bevorderd tot sergeant-majoor (tegenwoordig de hoogste onderofficiersrang, maar in 1625 een majoorsrang) met 140 koppen onder zich, in het regiment van Candale.[3] Waarna hij via het luitenant-kolonelschap opklom tot kolonel en hoogste officier in dat regiment, leiding gevend aan veertien compagnieën.[4] In de zomer van 1637 was hij betrokken bij de belegering van Breda. In 1641, na de dood van Buat sr., gaf Zijne Hoogheid het Régiment Candale aan Godefroi D’Estrades (over wie later meer).[5]
Buat sr moet zijn einde hebben aangevoeld, want hij liet in januari 1641 een testament opstellen bij notaris Lambert Rietraet. Dat testament is bewaard gebleven in het Haags gemeentearchief.[6] Het passeerde op 14 januari 1641 (vandaag exact 383 jaar geleden), terwijl Buat ziek was en in bed moest blijven (‘estant malade et couchant a son lict’). De namen van het personeel van Buat (Abraham, zijn kamerheer; Claude, de kokkin; Josue, de knecht) heb ik uit dit document. In Buat heb ik er losjes naar verwezen.
Ik heb niet kunnen achterhalen wanneer de vader van Buat geboren was, maar één ding is zeker: Japikse had het fout, Buat sr was niet meer in leven in 1679.
Jean-Marc van Tol,
14-01-2024
Naar > hoofdstuk 9
[1] Glozier, M. en Onnekink, D. War, Religion and Service: Huguenot Soldiering, 1685–1713, p 25
[2] W.T.M. Frijhoff, Oorlog en geloof. Zutphen in 1623 gezien door de Franse onderofficier Nicolas Goulas, in: History Art and Culture, History, Antiquity, vol. 20, 2001, p. 11-20.
[3] https://books.google.nl/books?id=ZyycUiMSHSMC&pg=PA43&lpg=PA43&dq=regiment+Candale+Buat&source=bl&ots=WX_NvPbFOa&sig=ACfU3U1hrIttQX3Y41Dog_lh02AhqP2_pg&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwj9jIiRg92DAxVH9LsIHavfBSI4ChDoAXoECAIQAw#v=onepage&q=Buat&f=false
[4] https://books.google.nl/books?id=3j6u7euv5PkC&pg=PA143&dq=het+regiment+van+Candale&hl=nl&newbks=1&newbks_redir=0&sa=X&ved=2ahUKEwid9tHji92DAxWfzwIHHSf7A6I4FBDoAXoECAUQAg#v=onepage&q=het%20regiment%20van%20Candale&f=false
[5] https://books.google.nl/books?id=DmxSAAAAcAAJ&pg=PA80&dq=Regiment+Candale+1641&hl=nl&newbks=1&newbks_redir=0&sa=X&ved=2ahUKEwjv5tr3jd2DAxXlh_0HHfrQDaM4ChDoAXoECAUQAg#v=onepage&q=Regiment%20Candale%201641&f=false
[6] Haags Gemeentearchief, BNR 241-01 Waals-Hervormde gemeente 's-Gravenhage, inv nr 899.