Buat - Hoofdstuk 58
Het kabaal van Tromp
***Let op: kan spoilers bevatten. Lees eerst het boek Buat, dat u HIER gesigneerd kunt bestellen.***
Ik heb wel eens een blogje geschreven over alle graden van verwantschap die gebruikt werden om Johan de Witt als neef (‘cousin’) te benaderen [HIER te lezen].
Familie was belangrijk in de zeventiende eeuw. Soms werden verwantschappen tot in de twintigste graad gebruikt om je een informelere toenadering tot een regent te kunnen veroorloven. De vele onderlinge huwelijken leidden veelal tot een onoverzichtelijke kluwen van verwantschappen. Een enkele maal zien we in de correspondentie van Johan de Witt dat hij aan zijn broer Cornelis vraagt hoe een verwantschap in elkaar steekt, als hij weer eens met ‘mijn neve’ werd aangesproken door iemand van wie hij geen idee had wie het was.
Cornelis Tromp
Cornelis Tromp
Een opmerkelijk voorbeeld van deze neverij is Cornelis Tromp (1629-1691), die na zijn ontslag in 1666 alle reden heeft om De Witt te haten. Toch schijft hij brieven aan zijn ‘cousijn’ De Witt, waarop hij zich op verwantschap beroept. De familieband? Hij is getrouwd met Margaretha van Raephorst (1625-1690) die een nicht was in de zevende graad van Wendela Bicker (1635-1668). Of je aangetrouwd was of niet: als je je kon beroepen op een familieband, had je een streepje voor.
Via Margaretha van Raephorst was Cornelis Tromp ook verwant aan Philip Jacob baron van den Boetzelaer, die gehuwd was met Cornelia van der Mijle (1635-1703), een dochter van Agatha van Raephorst (1605/10-1645). Haar vader Adriaan van der Mijle (1610-1664) was zelf weer een kleinzoon van Johan van Oldenbarnevelt (die zeer zijn best had gedaan zijn kinderen aan nakomelingen van adellijke geslachten te verbinden). Ook Johan Kievit (1627-1682) was, volgens eigen zeggen, verwant aan Oldenbarnevelt (al weet ik nog steeds niet precies hoe). Ik denk dat hij doelde op een verwantschap via zijn vrouw Alida Tromp (1637-1701).
Johan Kievit
Kluwen
De in dit hoofdstuk van Buat genoemde namen zijn (in meer of minder mate) verwant aan - of op zijn minst zeer bevriend met - de Trompen. Bastiaan Molewater (1640-1670), was een volle neef via zijn moeder Maria Harpertsdr Tromp. De jonge Sommelsdijk (Cornelis van Aerssen, 1637-1688), was goed bevriend met de familie en om die reden met Cornelis Tromp op zee gegaan. Zijn zussen behoorden tot de spil van het adellijke en culturele leven van het Haagse Voorhout. Ze waren Orangistisch en bewogen zich al van jongs af aan in de hoogste kringen. Het waren de beste vriendinnen (en in de verte, via een tante, ook familie) van Elisabeth Musch. Ik noem ze in dit hoofdstuk omdat hun vader, Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk een rol speelde in ‘Musch’ en je kan zien hoe dingen doorspelen naar volgende generaties.
Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk
Ik ben geen genealoog (het is allemaal veel te veel wiskunde voor mij), dus de exacte familielijnen laat ik buiten beschouwing. Waar het mij om gaat is te laten zien dat personen aan elkaar verbonden zijn en dat familiefeestjes en georganiseerde ‘salons’, bijeenkomsten bij iemand thuis, een manier waren om informatie met elkaar te delen. Bij dat soort gelegenheden moeten heel wat roddels en vreemde verhalen zijn verteld.
De kinderen van Maarten Harpertsz Tromp
Het kabaal van Tromp
Dat het grote huis van Tromp aan het Korte Voorhout in Den Haag (ongeveer op de plek waar nu het Ministerie van Financiën staat, tegenover de ingang van de Hoge Raad) een zoete inval was, weet ik uit verschillende verhoren in de zaak-Buat. Daarin wordt het kabaal van Tromp genoemd. De halfzussen van Cornelis Tromp, onder wie Alida Tromp, echtgenote van Johan Kievit) en hun stiefmoeder (Cornelia Teding van Berkhout) werden verhoord vanwege een misleidend pamflet, gebaseerd op een verhaal van horen zeggen (via Bastiaan Molewater en de jonge Sommelsdijk over de gebeurtenissen op zee). De Trompen zijn er door het Hof van Holland voor veroordeeld. Ze kregen een hoge geldboete. De namen die ik in dit hoofdstuk noem komen allemaal uit die stukken.
Cornelia Teding van Berkhout
Heer van Asperen
Dit hele hoofdstuk gaat over schimmige plannen en vage roddels. Dat Philip Jacob baron van den Boetzelaer, heer van Asperen, president van de Gecommitteerde Raden, zich zou hebben ingezet voor het vredesplan van Buat en Kievit met de Engelsen, staat in officiële stukken nergens beschreven. Er is geen schriftelijk bewijs voor. Maar zijn betrokkenheid spruit niet helemaal voort uit mijn fantasie. De spanning tussen Gecommitteerde Raden, Raad van State en de Staten van Holland, was altijd aanwezig. Zeker in oorlogstijd kwam het naar voren: wie had de macht? Wie kon beslissen? Het hing vooral af van de persoonlijkheden zelf en de macht die zij zichzelf toe-eigenden. Zo’n vredesplan, waarbij De Witt zou worden gepasseerd, kon de macht van iemand als Asperen vergroten.
Philip Jacob baron van den Boetzelaer, heer van Asperen
Van den Boetzelaer, heer van Asperen, had bovendien persoonlijke motieven om zich ervoor in te zetten. Asperen was via zijn broer verwant aan Elisabeth Musch (en dus aan Buat) en zijn volle neef Frederik Hendrik van den Boetzelaer, heer van Langerak, goede jeugdvriend van Buat, had door toedoen van De Witt uit het gewest Holland moeten vluchten. Hij zou wellicht gerehabiliteerd worden als De Witt van het toneel kon verdwijnen. Dan zou de macht de heer van Asperen in het Gewest Holland toevallen en zou hij wat voor zijn neef kunnen betekenen. Zes jaar later, in 1672 speelt Asperen een dubieuze rol in de ondergang van Johan en Cornelis de Witt. Dit hoofdstuk sorteert voor op die betrokkenheid.
Jean-Marc van Tol,
20-11-2025.
Inmiddels verschenen: het boekje ‘De Witt en Spinoza, Spinoza en De Witt’. Bestel een met een tekening gesigneerd exemplaar via de Webshop.
Klik > hier voor de volgende aflevering (hoofdstuk 59)
Klik > hier voor de vorige aflevering (hoofdstuk 57)
Klik > hier voor de allereerste aflevering (inleiding)









