***Let op: kan spoilers bevatten. Lees eerst het boek Buat. Bestel >hier een gesigneerd exemplaar***
Gezicht op Kleef, Jan Lievens, 1664, Rijksmuseum Amsterdam
Toen de kou inviel en de strijdende partijen zich terugtrokken naar hun winterkwartieren besloot graaf De Guiche aan het begin van 1666 te reizen naar hof van de keurvorst van Brandenburg te Kleef. Dat was daar neergestreken vanwege de onderhandelingen tussen Engeland, Frankrijk en de Republiek. De oproep tot een blijvende vrede was gedaan door de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Leopold I, die niet wilde dat de Duitse staten elkaar bevochten. De keizer zond als onderhandelaar zijn resident Friquet. Vertegenwoordiger van Engeland was sir Walter Vane (in de memoires van De Guiche steevast Ween genoemd), voor Frankrijk kwam (nadat men eerst graaf D’Estrades had willen sturen) Charles Colbert, de broer van de sluwe en machtige Franse minister Jean-Baptiste Colbert. Voor de Republiek arriveerde topdiplomaat Hieronymus van Beverningk. De bisschop Van Galen zond zijn vertegenwoordigers Korff-Smissing en Wiedenbrück. Alle partijen namen natuurlijk hun eigen delegaties mee. Zoals gewoonlijk bij vredesonderhandelingen werd het een dolle boel in de stad. De Guiche noemt de feestelijkheden de aanleiding om zich ook naar Kleef te begeven.
Hieronymus van Beverningk, 1670, Rijksmuseum
Er was een gedwongen vrede in de maak. De subsidie van Engeland aan Bernard van Galen was (noodgedwongen) gestopt en Lodewijk XIV had een hulpleger naar Arnhem gestuurd. Van Galen kon de oorlog niet langer volhouden, dus iedereen verwachtte dat de bisschop snel zou toegeven. Johan de Witt wilde graag van de dreiging af zodat hij zijn handen vrij had om zich met Engeland bezig te houden.
Maar alle partijen wantrouwden elkaar. De Grote Keurvorst wilde liever geen kant kiezen: als protestant had hij een hekel aan de bisschop, als oom van de prins van Oranje wilde hij De Witt niet steunen. Lodewijk XIV haatte de Grote Keurvorst, maar wilde ook niet dat de katholieke bisschop invloed zou krijgen in de Republiek. Frankrijk meende daarnaast dat Engeland in het geheim met de Republiek overlegde, terwijl Engeland vreesde dat Frankrijk de aanwezigheid van de troepen wilde gebruiken om de Spaanse Brabanden te veroveren. Onderhandelaar Van Beverningk (die ooit de Vrede van Westminster inclusief de Acte van Seclusie had uit onderhandeld) werd door alle partijen gewantrouwd. Erg grappig is dat sir Walter Vane als secretaris een jonge filosoof meenam: John Locke, die op dat moment nog een totaal onbekende was, maar zou uitgroeien tot een van de invloedrijkste denkers van Europa. Buat heeft Van Beverningk nog aangeraden om in het geheim via hem contact te zoeken met de Engelse delegatie. Dat was een toevoeging die ik zelf heb verzonnen. Uit de bewaard gebleven papieren blijkt dat de delegaties van de Republiek en Engeland (in tegenstelling tot wat Frankrijk dacht) geen contact met elkaar hebben gehad, behalve één keer een formele ontmoeting in het voorbijgaan.
John Locke (1632-1704)
Graaf De Guiche bevond zich tijdens de Münsterse Oorlog en de Tweede Engelse Zeeoorlog op alle plekken waar de Republiek in oorlog was. Hij had zich bemoeid met de koeienkrijg tegen de bisschop van Münster, hij was naar zijn vriend Turenne in de Belgische Ardennen gereisd, ging voor ‘zijn eigen plezier’ naar de onderhandelingen in Kleef en scheepte zich later dat jaar in op de vloot (dat komt hier aan bod in latere hoofdstukken). Hij doet het voorkomen dat hij gewoon een avonturier was op zoek naar verstrooiing, maar het blijft vreemd: hoe kon een in ongenade gevallen graaf, zoon van de Franse maarschalk zich zo vrijuit bewegen door Europa, zonder wrevel op te wekken bij de Franse koning of andere partijen? Was hij een spion?
Graaf De Guiche (toegeschreven)
Er zijn aanwijzingen dat De Guiche niets deed zonder toestemming van Lodewijk XIV. Volgens zijn eigen memoires schreef De Guiche zijn vader die in rechtstreeks contact met de Zonnekoning stond om de Zonnekoning toestemming te vragen voor zijn bemoeienissen in de Republiek. Dit was in lijn met zijn eerdere gedragingen. Alles draaide om de Zonnekoning.
Lodewijk XIV als Apollo
De Guiche had zich als mooie jongeling aan het hof van Lodewijk XIV gedragen zoals veel hovelingen: dansend, etend, drinkend, roddelend en vrijend. Hij was populair bij vrouwen én mannen. Zijn extravagante escapades werden hem niet aangerekend, integendeel: ze maakten hem nóg populairder. Zo populair dat hij in het vizier kwam van de hoogste personen. Hij werd het liefdesobject van Monsieur, Filips van Orléans, broer van de Zonnekoning.
Filips van Orléans, Pierre Mignard
Dat baarde weinig opzien. Monsieur deelde geregeld het bed met mooie mannen aan het hof. Ingewikkeld werd het pas toen hij ook een affaire kreeg met Madame, de Engelse prinses Henriëtta Anne van Engeland, vrouw van Monsieur. Het was slechts een kwestie van tijd geweest dat de jonge Henriëtte Anne haar oog op hem zou laten vallen: graaf De Guiche was één van de mooiste mannen aan het Franse hof.
Henriëtte Anne van Engeland (ca. 1665), Jan Mytens
Toen Lodewijk XIV erachter kwam verbande hij De Guiche tijdelijk naar zijn voorvaderlijk slot Bidache. Volgens bronnen maakte Lodewijk XIV aanvankelijk zelf Madame het hof (daarna kreeg de Allerchristelijkste koning een affaire met haar gezelschapsdame, Mademoiselle de la Vallière). De Guiche verveelde zich stierlijk in Bidache en nadat hij het slot had verbouwd, werd hij door Lodewijk XIV naar Polen gestuurd om daar inlichtingen te verzamelen over de krijgshandelingen rond de Russisch-Poolse Oorlog (1654-1667). De Guiche sloot zich aan bij het Poolse leger in Oekraïne en deed verslag van de Slag bij Hloechiv (1664). Dit was naar tevredenheid van Lodewijk XIV en De Guiche mocht terugkeren naar het Franse hof.
Maar De Guiche bleef in het geheim Madame zien. Ze werden betrapt door Monsieur en dit keer besloot De Guiche, op aanraden van zijn vader, het hof te verlaten voor hij in de Bastille zou worden gezet. Zo kwam hij in mei 1665 in Holland terecht. Hier besloot hij hetzelfde te doen als tijdens zijn eerste verbanning: de koning van informatie voorzien om zo weer in de gratie te komen.
Guy-Armand de Gramont, Comte de Guiche
De Guiche was niet een spion zoals we tegenwoordig een spion voorstellen: iemand die stiekem achter de schermen geheimen doorspeelt aan een ander land. De Guiche deed zijn best zich onmisbaar te maken als informatieverstrekker. Door Lodewijk XIV van gegevens te voorzien kon hij tonen dat hij nog meer van zijn land hield dan van andere zaken. Op die manier hoopte hij op clementie.
Dat plan was succesvol. De Guiche werd na de Engelse Zeeoorlog door Lodewijk XIV weer in genade aangenomen aan het hof en kreeg een hoge militaire positie. Dat de Zonnekoning niet veel waarde hechtte aan de informatie van de graaf moge blijken uit het feit dat zijn herinneringen in een kast belandden en pas halverwege de achttiende eeuw werden uitgegeven om tenslotte in het boek ‘Buat’ terecht te komen.
Jean-Marc van Tol
11-03-2025.
Klik > hier voor de volgende aflevering (hoofdstuk 50)
Klik > hier voor de vorige aflevering (hoofdstuk 48)
Klik > hier voor de allereerste aflevering (inleiding)
[Literatuur]
Niet online:
Labau, Denis. Un “Franc Gaulons” a la cour du Roi-Soleil: Guy-Armand de Gramont, comte de Guiche. Cressé, 2005.
Over soorten spionage:
Bruin, G. de. Geheimhouding en verraad. De geheimhouding van staatszaken ten tijde van de Republiek (1600-1750). 1991, Den Haag.
Over de affaire van De Guiche met Madame:
https://fr.wikisource.org/wiki/Histoire_amoureuse_des_Gaules/Tome_2/La_Princesse
Informatie over De Guiche:
https://advanderzee.nl/wp-content/uploads/2013/04/herinnering-aan-holland-1.pdf
Over spionage:
https://www.bol.com/nl/nl/f/spycraft/9300000165322863/
Over de Vrede van Kleef (18 april 1666):
Bernard van Galen door Corstiens