***Let op: kan spoilers bevatten. Lees eerst het hoofdstuk in Buat.***
De makke van historische verhalen is dat er tijdens het schrijfproces een wildgroei aan personages en gegevens kan ontstaan. Of je nu non-fictie schrijft, of fictie, de auteur is altijd gedwongen om zaken ongenoemd te laten die wel zijn gebeurd of personen niet op te laten draven, die in werkelijkheid wel hebben bestaan. Deze brief van Wendela aan Johan is daar een voorbeeld van. Het origineel, te raadplegen in het Nationaal Archief, rept van twee brieven die Johan geschreven heeft. Eentje op 22 oktober en een op 23 oktober. Die eerste heb ik weggelaten, omwille van de duidelijkheid.
Brief van Wendela Bicker aan Johan de Witt, de dat 18 oktober 1665, vertaald weergegeven in Buat.
De brief is verder een getrouwe vertaling van het origineel: Wendela maakt zich zorgen om hun jongste dochtertje, Elisabeth. Naar later blijkt, terecht.
Maar ik wil de aandacht richten op de PS. Wendela stuurt in mijn versie in ‘Buat’ de hartelijke groeten van neef Vivien. Net als de goede vrunden (zoals de groep vrienden rondom Johan vaak genoemd werden) verlangt hij naar de terugkeer van Johan. Deze PS is niet conform het origineel. Daar staat:
Monfrere Deutz heeft ook zijn gebiedenisse gedaan. Alle de goede vrunden verlangen zeer naar uw wederkomste.
Detail van de PS uit de brief. Handschrift van Wendela Bicker. Inclusief doorgestreept schrijffoutje.
Ik heb Deutz dus vervangen door neef Vivien. Dit in elkaar schuiven van personages is een ingreep uit het literaire bedrijf. In fictie mag dat. In ‘Musch’ had ik op dezelfde wijze neef Johan Johansz de Witt ook al vervangen door neef Vivien. Verschillende personen versmelten zo tot één personage. Deutz kreeg in ‘Buat’ dus geen rol, al ben ik het met iedereen eens dat dat onterecht is. Deutz had jarenlang veel invloed op Johan de Witt.
Jean Deutz
Een jonge Jean Deutz (toegeschreven) door Michiel Sweerts (ca. 1650)
Jean Deutz (1618-1673) was gehuwd met Geertruid Bicker (1634-1702), een zuster van Wendela. Er wordt gezegd (op Wikipedia) dat Deutz Johan zelfs introduceerde bij de Bickers, maar ik betwijfel dat: die rol was voorbehouden aan de jonge Coenraed van Beuningen. Daar zal ik later over schrijven.
Hoe het ook zij, Deutz was Johans zwager (in hun brieven noemen ze elkaar ‘broeder’, wat een gewone benaming was voor schoonbroer, maar tegelijkertijd wel aangeeft hoe belangrijk deze familieband was). Had Wendela Johan al verbonden aan belangrijke Amsterdamse families als De Graeff en Hooft, door Deutz kwam er een relatie met de superrijke koopmansfamilies, zoals de families Coymans (moeder van Jean was een Coymans), Tripp en Hoeuftt. Hoewel Jean Deutz geen rol van betekenis speelde in de Amsterdamse politieke arena, moet zijn invloed niet worden onderschat. Uit de vele brieven die zijn overgeleverd blijkt dat Jean veel Amsterdams nieuws met Johan deelde en dat Johan vaak een beroep op Jean doet als er iets (achter de schermen) geregeld moest worden.
Veel brieven gaan vooral over geld. Jean adviseerde Johan jarenlang op financieel gebied. Soms op een manier die wij tegenwoordig niet betamelijk meer zouden vinden. Als raadpensionaris was Johan namelijk in een vroeg stadium op de hoogte van leningen die de Staten van Holland tegen een bepaald percentage wilden uitschrijven. Hij schreef dan Deutz om geld op de markt te regelen in een vroeg stadium te kunnen inschrijven in deze lucratieve leningen (de rente was hoger en het risico kleiner). Dat dat geld soms tegen lagere percentages elders werd geleend, en Johan en Jean dus winst maakten met het verschil in rente, zouden wij tegenwoordig niet netjes vinden, maar Johan (en veel van zijn tijdgenoten) zag daar niets onoorbaars in. Johan liet zich er zelfs op voorstaan dat hij persoonlijk geld investeerde in zijn beleid. Nu zouden we het misschien handel met voorkennis noemen en zou het niet door de AFM worden goedgekeurd.
Jean Deutz op latere leeftijd
De Eult, Baarn
Geertruid Bicker en Jean Deutz bezaten het landhuis De Eult, in Baarn. Het lag in het verlengde van het huidige paleis Soestdijk. Het huis is in 1881 afgebroken.[1] Je kunt nog de zichtlijnen zien in het Baarnse Bos.
Ik ken de plek goed, want het ligt vlak naast mijn middelbare school en ik heb daar wel eens met mijn allereerste vriendinnetje gezoend. Voor Johan en Wendela was het ook een plek waar ze graag verbleven in de zomers, blijkend de brieven die naar het landgoed verwijzen. Het was de plek waar Wendela was, net voor haar overlijden in 1668.
De goede band tussen Johan en Jean blijkt uit de vrolijke briefjes waarin de dochters van Johan bij familie Deutz logeerden en er pret met hun nichtjes maakten. Na Johans dood wordt Deutz een van de voogden van de kinderen, al zou hij de dood van Johan niet lang overleven. Mensen kennen de naam Deutz tegenwoordig waarschijnlijk nog van het Deutzenhofje[2] op de Prinsengracht, met een uitloper naar de Kerkstraat,[3] gesticht door Agneta, een zus van Jean.
In Musch en Buat komt de naam Deutz niet voor. Dat is jammer, want daardoor krijgt de belangrijke rol die hij had in het wérkelijke leven van Johan te weinig aandacht in die boeken. In feite is dit blogje ook niet voldoende. Iemand, liefst iemand met kennis op het gebied van financiën, zou eens de gehele correspondentie tussen Johan de Witt en Jean Deutz moeten uitpluizen en er een gedegen studie over schrijven. Dat zou hem recht doen.
Jean-Marc van Tol,
21-06-24
[1] https://www.buitenplaatseninnederland.nl/baarn-deeult.html
[2] https://hofjesinamsterdam.nl/deutzenhofje/
[3] https://stadsherstel.nl/monumenten/kerkstraat-184/