*** Bevat spoilers. Bestel hier eerst Buat: webshop ***
Het briefje van Wendela Bicker[1] aan Johan de Witt van 22 oktober 1665 is een letterlijke vertaling van het origineel dat zich in het Nationaal Archief bevindt. Fruin en Japikse hebben het niet in hun editie van de Brieven aan Johan de Witt opgenomen, omdat het weinig belangwekkends bevat. Het briefje diende alleen als een teken van leven.
Brief van Wendela Bicker aan Johan de Witt, NA, 3.01.17 Invnr 2163.
Het briefje van Wendela volgt volledig het stramien van de brieven van achtergebleven liefhebbende echtgenotes naar mannen op zee. Zie het boek ‘Een vriendelijcke groetenisse’, brieven van het thuisfront aan de vloot van De Ruyter (1664-1665). Adri P. van Vliet. Franeker, 2007.
Deze elementen vind je daarin vaak terug:
1. Een aanhef (Wendela gebruikt het nogal stijve ‘Mijn heer en waarde man’, waar andere dames lossere bewoordingen gebruikten (Maria van Berckel schreef brieven aan haar man Cornelis de Witt met ‘Alderliefste’ als aanhef). Ik vermoed dat dit erop duidt dat Wendela wist dat anderen het konden meelezen.
2. Verwijzing naar een ontvangen brief en naar een eerder verstuurde brief (hierdoor wist de ontvanger welke brieven hij mogelijk nog miste of die niet goed waren bezorgd).
3. Iets over het thuisfront (in dit geval het weer). Als er niks over ziektes van kinderen of familieleden in stond, wist de ontvanger dat thuis alles goed was.
4. Hoop en vertrouwen op een spoedig weerzien.
5. Een aanbeveling aan de Heer en groetenissen van bekenden.
Dit stramien was ontstaan doordat veel professionele schrijvers thuisgebleven echtgenotes – die niet zo bedreven in het opstellen van brieven waren – tegen betaling bijstonden bij het schrijven van de brieven. In dit geval is dat niet gebeurd, want het handschrift is van Wendela zelf, maar ze hield zich dus keurig aan de mores.
Brief uit NOS-reportage over oud, ongeopende brieven: https://nos.nl/artikel/2370929-wetenschappers-lezen-ongeopende-brief-uit-17de-eeuw-met-scantechnologie
Verzending
De post kon de echtgenoten op zee op meerdere manieren bereiken. Vaak werden brieven meegestuurd met bevoorradingsschepen of pakketboten die vanuit de Republiek geregeld, meestal één of twee keer per week, post vervoerden. Vanaf 1660 vertrokken ze uit Hellevoetsluis. Dit was een gevaarlijke bezigheid. Dat het behoorlijk mis kon gaan bewijzen The Prize Papers: de enorme voorraad brieven die door de Engelsen in beslag genomen zijn.[2]
Veiliger was het om je post mee te geven aan bekenden, als die zich in eigen persoon naar de vloot begaven. Neef Vivien is meerdere keren op bezoek bij Johan geweest (al lukte dat door de weersomstandigheden niet altijd). Als Wendela daarvan op de hoogte was dan zou ze hem zeker zo’n briefje als dit hebben meegegeven. Soms hadden bekenden vele brieven voor vrienden of familie bij zich.
Een derde mogelijkheid was verzending via een adviesbark. Dit was een snel, klein vaartuig, met een smalle romp, met minimaal drie masten en een dozijn zeilen, dat – soms wel dagelijks – vliegensvlug op en neer voer naar Scheveningen. Deze schepen waren slechts bedoeld voor de hogergeplaatsten om te communiceren met de Haagse politici, maar uit de brieven van Johan de Witt wordt duidelijk dat Johan ook gebruikmaakte van deze (dure) verzendwijze van persoonlijke brieven.[3]
Johan gebruikte deze geregelde communicatie met het vaste land om de gang van zaken in Den Haag af te handelen. Uit de aantekening van Johan linksboven valt op te maken dat hij het briefje heeft beantwoord op 27 oktober 1665. Wendela Bicker reageerde hier weer op op 28 oktober 1665. Binnen een tijdsbestek van zes dagen was er dus bericht gegaan van Den Haag naar de monding van de Theems en weer terug. In oorlogstijd. Kom daar tegenwoordig nog maar eens om!
Jean-Marc van Tol
Soest, 10-06-‘24
[1] Hier meer over Wendela Bicker: https://geschiedenismagazine.nl/het-verhaal-achter-wendela-bicker-de-first-lady-in-de-17de-eeuwse-republiek
[2] https://www.prizepapers.de/the-project/the-prize-papers-collection
[3] Zie de brief van Johan aan Wendela van 23 oktober 1665. Anna van Gelder heeft via dit kanaal zelfs eens de mogelijkheid gekregen om haar man Michiel de Ruyter te voorzien van verse groenten en fruit. Het zal niet voor iedere matroos of bootsgezel een mogelijkheid zijn geweest.